top of page
Maaike Harmsen

Man/vrouw in de VS

Wat man en vrouw zijn betekent voor christenen in Amerika: twee boeken over de gevolgen van een eenzijdig man-vrouwbeeld.


N.a.v. Aimee Byrd, Recovering from Biblical Manhood and Womanhood. How the Church Needs to Rediscover Her Purpose (Grand Rapids: Zondervan, 2020; 235 blz. $ 13,29) en Kristin Kobes Du Mez, Jesus and John Wayne. How White Evangelicals Corrupted a Faith and Fractured a Nation (New York: W.W. Norton & Co, 2020; 368 blz. € 25,99).

 

Enkele maanden geleden ontving ik het boek Recovering from Biblical Manhood and Womanhood van de schrijfster Aimee Byrd. Ze is een populair schrijfster van theologische boeken. In haar laatste boek wil ze de discussie starten om bijbelse beelden van mannelijkheid en vrouwelijkheid te herstellen van de schade die de ideeën van het invloedrijke Council of Biblical Manhood and Womanhood (CBMW) hebben gebracht. Vrouwen zouden volgens CBMW zich zodanig moeten gedragen, dat  zij mannen bevestigen en ondersteunen in hun mannelijk leiderschap. Deze vrouwen- en mannenrollen zouden op de nieuwe hemel en aarde vervolmaakt worden, waarin mannen voor eeuwig zullen heersen als koningen (Openb. 21) en vrouwen zich voor eeuwig vrijwillig en volmaakt zullen onderwerpen aan alle mannen.


Het CBMW is ook hier populair: in Nederland promoot bijvoorbeeld het nieuwe Bijbels beraad M/V (www.bijbelsberaadmv.nl) de ideeën van het CBMW op hun website en eerdere, vertaalde artikelen zijn terug te vinden op de website van bezwaarden tegen vrouw in het ambt binnen de Gkv (www.bezinningmvea.nl) In dit artikel wil ik deze twee boeken bespreken, die beide een bijdrage leveren aan de debatten in zowel de Verenigde Staten als in Nederland rondom mannen, vrouwen en hun rol in de kerk en samenleving.


Recovering from Biblical Manhood and Womanhood

Aimee Byrd komt uit de Orthodox Presbyterian Church of North America, een confessioneel kerkgenootschap in de Verenigde Staten, waar vrouwen geen ambtsdragers mogen worden – een standpunt dat zij zelf onderschrijft. Maar er is meer te zeggen over mannen en vrouwen en hun roeping dan de vraag of vrouwen mogen voorgaan of niet. Byrd voelt zich geroepen om in de orthodoxe kerken op te komen voor een betere doordenking van de traditionele rollen van mannen en vrouwen en te exploreren wat hun gezamenlijke roepingen zijn. Daar begint haar boek mee: haar grote zorg is dat de overgrote meerderheid van de gewone kerkleden helemaal niet bezig met de kwestie van het vrouwelijk ambtsdragerschap en vooral niet voldoende geestelijk opgebouwd wordt door het huidige geestelijke onderwijs in strikt gescheiden mannen- en vrouwengroepen in de kerken. Vrouwen krijgen via hun eigen samenkomsten en conferenties geestelijke opbouw van vrouwen en mannen krijgen geestelijke voeding van alleen mannen. In haar boek Recovering from Biblical Manhood and Womanhood toont ze aan de hand van verschillende bijbelse verhalen aan, dat er niet altijd zo’n strikte scheiding was, dat mannen en vrouwen samen een eenheid vormen en door elkaar opgebouwd mogen en moeten worden. Ze schrijft dat beiden geroepen zijn tot een beheren van de aarde (116), beiden aangesproken worden door God na hun zondeval en beiden ook het heil kunnen beërven in Christus.


De preoccupatie van de CBMW met de rollen van mannen en vrouwen – een woord dat niet in de bijbel zelf voorkomt – gaat over een term die pas rond 1960 in zwang kwam. Het woord rol komt uit het theater en betekent juist dat men een wisselende set van handelingen kon opvoeren. Daarbij veronderstelde men dat verschillende rollen in verschillende culturen aangenomen kunnen worden door verschillende mensen (122). Byrd heeft hiertegen het bezwaar dat Gods ontwerp (‘design’) voor de mensheid (m/v) een betere term zou zijn dan rollen: wij mogen gaan lijken op Christus, maar hoeven niet ‘bijbels man’ of ‘bijbels vrouw’ te zijn.


In de volgende hoofdstukken bespreekt Byrd een stappenplan hoe de kerken dit zouden kunnen gaan vormgeven, want in de manier waarop de kerken nu zijn gestructureerd, is er weinig tot geen gelegenheid om echt broers en zussen van elkaar te zijn en van elkaar te leren in één huis (gemeente). Getalenteerde vrouwen die wel graag willen lesgeven, gaan daarom vaak buiten de kerk werken, bijvoorbeeld in interkerkelijke organisaties, en staan zo buiten de gezonde tucht en kritiek van een kerkenraad. Dit dient niet de opbouw van de kerk, betoogt Byrd, terwijl mannen en vrouwen van elkaar zouden kunnen leren, zoals Phoebe als zuster van de gemeente de brief van Paulus aan de gemeente in Rome mocht voorlezen en uitleggen. Juist de gewone kerkelijke gemeente is de plek van onderlinge opbouw, troost, bemoediging en tucht. Daar zijn wij allen gelijk voor God en onder Hem gesteld, daar leren we allemaal gehoorzaamheid en onderwerping, niet alleen de vrouwen (230).


Byrds boek geeft een verfrissende blik en een zeldzaam geluid: een poging om een reformatie in het denken te bewerkstelligen binnen de orthodoxe kerken en binnen de grenzen van de exclusiviteit van ambten voor mannen. Haar boek werd in de VS ietwat lauw ontvangen door de egalitarians (die vrouwen gelijke rechten willen geven als mannen), die haar standpunten niet ver genoeg vinden gaan: als Byrd vindt dat vrouwen van gelijke waarde voor God zijn en geschikt zijn om leiding te geven en les te geven, waarom vindt zij dan dat vrouwen geen ambten mogen vervullen? Vanuit de traditionele hoek kwamen er weliswaar positieve reviews over haar moed om dit onderwerp op de agenda te zetten, maar de meest bekende kritiek kwam van een besloten Facebookgroep voor orthodoxe mannen, Geneva Commons, die in die Facebookgroep haar uiterlijk en intenties belachelijk maakten, vragen stelden of haar man haar wel leiding gaf en elkaar opriepen om negatieve boekbesprekingen op de Amazon-website te zetten. Screenshots van deze Facebook-discussies zijn publiek gemaakt en gedeeld en momenteel loopt er een kerkrechtelijk onderzoek naar deze hele affaire.


Los van de sociale media, in Nederland zou een dergelijke discussie binnen de traditionele kerken, ook waar zij wel vrouwelijke ambtsdragers hebben, mijns inziens niet misstaan. Er worden ook in Nederland eenzijdige beelden van bijbelse vrouwen en mannen gehanteerd, er zijn aparte mannen- en vrouwenweekenden en er wordt binnen de traditionele kerken soms weinig gebruikt gemaakt van de talenten van gewone (vrouwelijke) gemeenteleden. Als de traditionele kerken het standpunt integer zouden willen uitdragen dat het niet om de geschiktheid van de vrouw gaat wanneer zij niet toegelaten mag worden tot ambten, dan zou talentontwikkeling van vrouwelijke gemeenteleden hoger op de agenda mogen staan, zonder vrees voor repercussies binnen die kerken. Een eerlijke erkenning dat de traditionele argumentatie sterk leunt op de vermeende ongeschiktheid van de vrouw voor leidinggevende en lerende ambten en dat daarom nieuw beraad nodig is, zou het debat in Nederland en de VS verder verdiepen en verrijken.


Jesus and John Wayne

Het tweede boek is Jesus and John Wayne van Kristin Kobes Du Mez, hoogleraar geschiedenis aan Calvin University, Michigan. Haar boek geeft antwoord op de vraag waarom zoveel Amerikaanse christenen gekozen hebben voor een man als president die zo overduidelijk niet geschikt is voor dat ambt? Deze vraag heeft mij persoonlijk al in de greep sinds 2016, toen het leek alsof de meeste evangelical christenen (rond de 75%) op Donald Trump stemden vanwege one issue voting: hij was namelijk de kandidaat van de Pro-Life-partij. Het leek erop dat christenen zich gedwongen voelden om, ondanks de duidelijke tekortkomingen van presidentskandidaat Trump, voor dit punt van zijn politieke agenda te kiezen, niet voor zijn persoon.


Du Mez legt in haar lijvige boek uit dat evangelicals niet ondanks, maar dankzij Trumps gedrag en karakter hadden gekozen voor hem: hij vertegenwoordigde voor hen een ideale verlosser, een sterke niets ontziende man, een John Wayne. John Wayne was een populaire acteur in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw. Hij speelde een zwijgzame, Amerikaanse held in oorlogsfilms. Deze ideale man, de cowboy-soldaat, de ruwe-bolster-blanke-pit, werd het ideaal van de (blanke) christenman (31), niet om wat hij geloofde – Wayne sprak zich daar helemaal niet over uit – maar om zijn gespierdheid en kracht, om het zelfstandig oplossen van problemen en trotseren van gevaren in het wilde westen of in oorlogsgebieden. Langzamerhand werd dat het ideaal van de gewone christenman en zijn rol in huis, kerk en samenleving: no more christian nice guy, maar een eenzame leider die daadkrachtig was en beslissingen nam voor zijn gezin, kerk en land. Du Mez laat in de hoofdstukken daarop zien waar dat in uitmondt; een million march for men in de jaren negentig, de oprichting van de CBMW en de daaruit voortvloeiende gescheiden rolpatronen voor mannen en vrouwen, de voortdurende bagatellisering van kerkelijk misbruik binnen de evangelicale kerken en uiteindelijk de keuze van tientallen miljoenen evangelicalen voor Trump.


Haar boek is geschreven vanuit historische interesse – waarom kozen evangelicalen voor Trump – en het onderzoek naar de verschillende meer onbewuste beweegredenen is extensief en overtuigend. Zij brengt echt een nieuw gezichtspunt op tafel met haar boek. Toch had ik graag wat meer aandacht gezien voor de rol van de meer publieke discussie over wat het Pro-Lifestandpunt betekent in de Verenigde Staten. Het had de onderliggende stroming in denken, namelijk dat Trump de ideale kandidaat is, nog beter kunnen verklaren als zij deze manier van denken aan de JohnWaynisering van het Amerikaanse geloof had kunnen koppelen.


Synthese

Hoewel beide boeken een verschillend standpunt hebben over het takenveld van vrouwen, verschillen zij niet in de afwijzing van de strikte rollenscheiding van mannen en vrouwen, zoals die door de CBMW en hun aanhangers gepropageerd wordt. Het gevaar dat mannen en vrouwen zich bekneld worden als zij niet precies passen in de rol van ondersteuner dan wel leider is groot en schadelijk voor de talentontwikkeling van zowel mannen als vrouwen. Ook kan de strikte rollenverdeling precies het omgekeerde bewerkstelligen van wat het CBMW wil: mannen kunnen zich onzeker voelen als zij geen leiderschapskwaliteiten bij zichzelf ontwaren en zich afvragen of zij wel echt man zijn. Een gesprek over deze man- en vrouwbeelden en hun gevolgen moet ook in sommige kringen in Nederland nog op gang komen.


Maaike Harmsen (1975) studeerde theologie en filosofie en rondde in 2002 haar studie Theologie af aan de Theologische Universiteit Kampen (GKv). Zij is eindredacteur van het boek Zonen en Dochters profeteren en medeoprichter van de werkgroep Man Vrouw & Kerk, die pleit voor de openstelling van alle ambten en rollen voor vrouwen. Zij is bezig met een proefschrift over internationale bedrijfsethiek.

11 weergaven0 opmerkingen

Comments


bottom of page