Recensie De hemel te rijk
- Reinhard van Elderen
- 16 apr
- 3 minuten om te lezen
De hemel te rijk. Een nieuwe kijk op uitverkiezing.Ā
Pieter Dirk Dekker, KokBoekencentrum Utrecht 2024, 221 blz., ⬠17,99
Ā
Wat als uitverkiezing niet gaat over wat God in eeuwigheid, los van onze geschiedenis en onze keuzes, over ons besloten heeft, maar over hoe God opkomt voor de armen en hen die niet meetellen? Hoewel de auteur meermaals stelt dat hij de uitverkiezingsleer niet terzijde wil leggen, gaat hij wel een heel andere weg dan de belijdenisgeschriften van de meeste protestantse kerken in Nederland. Een kerntekst is voor hem Jakobus 2:5, āheeft God niet juist hen die naar wereldse maatstaven arm zijn, uitgekozen om rijk te zijn door het geloofā¦ā Zijn overtuiging is dat er bij God juist wel een ārechtvaardig en barmhartig aanzien des persoons is.ā (16) Gods onpartijdigheid is bescherming van armen en zwakken tegen onbarmhartige benadeling. En dat roept andere, spannende vragen op. Hoe kan ik als rijke zeker zijn van Gods genade? Heeft dat ook met mijn keuzes te maken?
Dat God kiest voor de armen, begint volgens Dekker al bij Abram en Sara, die kinderloos waren. Israƫl was volgens Deuteronomium 7 het kleinste van alle volken. Daarin en in bijvoorbeeld het loflied van Maria ziet hij hoe God heel anders kiest dan wij. Daarin ziet hij ook dat Gods uitverkiezing zich niet in het verborgene afspeelt, maar in de geschiedenis, en openlijk benoemd wordt. Het is ook een verkiezing die geen verwerping als donkere achtergrond heeft.
In het Oude Testament ziet Dekker de rechtvaardigen van IsraĆ«l en de armen in toenemende mate samenvallen. En de verkiezing vraagt ook om een antwoord: dat je zelf goede vruchten voortbrengt, hart en oog hebt voor je naaste. Dat is ook het criterium voor het oordeel van de Mensenzoon in Matteüs 25: zet het zien van honger en dorst, vreemdelingschap of ziekte, werkelijk aan tot actie? Als rijken Gods genade willen ontvangen, dan zullen zij metterdaad moeten instemmen met Gods verkiezing van de armen en dus loskomen van de jacht naar status en bezit. In dit licht is 1 KorintiĆ«rs 1:28 uitdagend: āwat in de ogen van de wereld onbeduidend is en wordt veracht, heeft God uitgekozen om wat wĆ©l iets is, teniet te doen.ā Als wij dan wereldwijd kijken naar de verdeling van armoede en rijkdom, dan heeft de kerk nog heel wat te leren. Hoe leren wij te leven en te vertellen dat God de armen verkiest? Zo is dit boek veel meer dan een beschouwing over een leerstellig onderwerp, maar het daagt ons uit om te kijken naar Gods keuzes en hoe wij ons leven daarop afstemmen.
Dekker gaat ook zelf in op mogelijke tegenwerpingen. Doet dit sociaaleconomische kader wel recht aan de diepte van de ellende waarin mensen zich door de zonde bevinden? En zouden rijken zich nu moeten redden door afstand te doen van (een wezenlijk deel van) hun bezit? Zou rechtvaardigheid kunnen bestaan, als wij niet onder ogen willen zien dat onze bevoorrechte positie, keuzes en koopgedrag mensen elders in de wereld in de knel brengen? Het is mijns inziens juist terecht dat zonde geen algemeen begrip blijft, maar concreet wordt gemaakt; zo is ook bekering concreet, in de geschiedenis. Gods keuzes voor mensen vraagt ook van ons een keuze als antwoord. Dan schuift verkiezing in de richting van roeping, en een roep vraagt om een antwoord. Dat er geroepen wordt, dat is het geschenk, de genade. En het is ook Gods keuze dat onze keuzes tellen. Zo wordt verkiezing een veel dynamischer begrip: er is niet over ons besloten, maar wij worden geroepen. In deze visie herken ik het dynamische spreken van de Schrift, wat ik niet terugvind in de leer van de dubbele predestinatie. Zo spreken over verkiezing activeert ons om ernst te maken met bekering.
Wat die roeping van ons vraagt, hangt ook af van de maatschappelijke positie die wij hebben. Waar dit voor de arme in de eerste plaats troost is, is het voor de rijke vooral de oproep tot navolging. Volgens de normen van deze wereld is dat goeddeels onmogelijk, maar vanuit het Koninkrijk kan er vreugde gevonden worden in het geven. Dekker gebruikt termen van Samuel Wells om verschillende manieren van geven te onderscheiden: zijn voor, werken voor, werken met, zijn met. Geven of werken voorĀ kan de arme nog op afstand houden. Pas bij werken met komt het dichtbij en zijn metĀ neemt de afstand weg. Dan wordt het welzijn van de ander van wezenlijk belang voor je.
Dekker benoemt dat hij een nieuwe wijze van denken over uitverkiezing aftast. Hij roept ook op tot meedenken om verdere uitwerking mogelijk te maken. Ik hoop dat deze oproep tot veel reactie zal leiden.
Ā
Reinhard van Elderen, predikant Protestantse Wijkgemeente Nootdorp
Comments