top of page
  • Foto van schrijverRedactie Inspirare

Breekbaar Halleluja

Bijgewerkt op: 24 aug. 2019


Jan Martijn Abrahamse is redactielid bij Inspirare. Recent schreef hij een nieuw boek. Met toestemming van Tjerk de Reus mochten wij zijn recensie van het boek van Jan Martijn op onze site publiceren.



In Hallelujah, de overbekende song van Leonard Cohen (1934- 2016), klinkt vele malen het refrein met het herhaalde ‘halleluja’. Op zichzelf een vreugdevolle uiting – maar wie goed luistert naar Cohen hoort ook de kwalificatie broken hallelujah langskomen: een ‘gebroken’ of ‘breekbaar’ halleluja. Deze uitdrukking raakte Jan Martijn Abrahamse (1985) en hij koos die als titel voor zijn boek over de Bijbelse pelgrimspsalmen: Breekbaar halleluja. Onderweg met de pelgrimspsalmen.


De gedachte die hierin meekomt, is duidelijk: het menselijke leven is breekbaar. Geloofsvertrouwen, houvast, zelfs de grond onder je voeten – het kan allemaal wankelen. Liederen die daarvan realistisch verslag doen, kunnen niet anders dan een zekere breekbaarheid vertonen. Niettemin is er ook sprake van ‘halleluja’, dus van de ervaring van vreugde, bevrijding en inspiratie. Abrahamse schrijft in het voorwoord: ‘Het valt eenvoudigweg niet mee om te leven voor God in de wereld van vandaag. Ons halleluja is breekbaar. Het is die breekbaarheid die in deze liederen naar voren komt.’


Brede kennis

Jan Martijn Abrahamse, in het recente verleden columnist voor het Goede Leven, doceert aan de Christelijke Hogeschool Ede; eerder dit jaar promoveerde hij in de theologie aan de Vrije Universiteit. Uit de noten achterin het boek blijkt dat de vijftien hoofdstukjes die dit boek telt, gebaseerd zijn op een brede kennis van zaken. Wie verder wil studeren over de pelgrimspsalmen krijgt in al die noten veel aangereikt van Abrahamse–maar gelukkig heb je in de hoofdtekst weinig last van wetenschappelijke theologie. Dat is ongetwijfeld te danken aan het feit dat Abrahamse, eerder voorganger van een evangelische gemeente, zijn boek baseerde op een reeks preken over de pelgrimspsalmen.


Of zijn lezers wel iets ‘hebben’ met de oude psalmen is een vraag die Abrahamse meteen hardop stelt, aan het begin van zijn boek: ‘Psalmen. Ik weet niet of je daar wat mee hebt.’ Om meteen te vervolgen met: ‘Het zijn liederen die ik heb leren liefhebben.’ Maar de relatie met Leonard Cohen doet al vermoeden dat Abrahamse geen studeerkamerverhaal wil vertellen over de psalmen. Hij wil deze oude liederen juist lezen in het volle leven, in de wereld van vandaag. Zo zijn er geregeld films, Netflix-series en popsongs waarnaar hij verwijst, als daarin bijvoorbeeld een echo of een tegenstem valt te horen van wat er zojuist vanuit een psalm aan de orde is gekomen.


Opgaan

Niettemin ligt de concentratie bij wat de vijftien pelgrimspsalmen – psalm 120 tot en met psalm 134 – inhoudelijk aanreiken en verwoorden. Ze hebben gefunctioneerd in de periode na de zogenoemde ballingschap van Israël. Ze werden gezongen bij het ‘opgaan’ naar Jeruzalem, waar de grote godsdienstige feesten gehouden werden. Inhoudelijk vormen ze dus een voorbereiding op de ontmoeting met God.

Abrahamse leest deze psalmen in die context, maar hij wil de psalmen uitdrukkelijk ook lezen als ‘een bron om in deze tijd opnieuw te leren wat het betekent om pelgrims te zijn en samen onderweg te zijn.’ Zo bezien vormen deze psalmen een ‘reisverhaal’, waarin het tevens gaat over de navolging van Jezus in de wereld van vandaag. Een indruk van wat er, in dit perspectief, allemaal ter sprake komt, geven de kernwoorden die Abrahamse koos bij de afzonderlijke psalmen, zoals: ‘geborgen’, ‘bezield’, ‘mislukking’, ‘vreugde’, ‘verontwaardigd’, ‘schuldig’, ‘gerust’.


De emoties en gedachtes die in de psalmen naar voren komen, klinken ook voluit in de hedendaagse cultuur. Maar daar is niet alles mee gezegd, valt af te leiden uit de bespiegelingen van Abrahamse. De psalmen bieden misschien niet altijd een rechtstreekse oplossing, maar er ontstaat vaak wel zicht op een uitweg, op licht aan het einde van de tunnel. Bijvoorbeeld bij het in psalm 130 verwoorde schuldbesef, dat vaak wordt toegeschreven aan streng calvinisme. Maar de hedendaagse cultuur die goeddeels afstand heeft genomen het christendom, heeft blijvend te maken met schuldbesef, bijvoorbeeld met het oog op honger en lijden in de wereld: wat doe ik eraan? Vaak is dat schuldbesef nog zwaarder dan Calvijn ooit bedoeld heeft.


Schuldbesef

Psychiaters en psychologen kunnen veel vertellen over het schuldbesef dat mensen van vandaag op de nek kan zitten. Psalm 130 biedt iets wat de moderne cultuur niet in huis heeft, meent Abrahamse: bevrijding. De oplossing van het schuldprobleem blijkt niet in onze handen te liggen – opluchting dus! – maar is een geschenk van God. Als illustratie daarvan verwijst hij naar een roman van de Franse auteur Victor Hugo, waarin verteld wordt over een haatdragende crimineel die door een bisschop overladen wordt met goedmoedigheid en genade. Dan wordt duidelijk dat vergeving een bres slaat in haat, boosheid en afweer waarin mensen kunnen vastzitten.


Vergeving betekent een nieuw begin, omdat het ons uit de gevangenis van het verleden bevrijdt. Zo worden er in dit boek vele lijnen getrokken: van herkenbare menselijke ervaringen naar de psalmen en dan weer naar de cultuur. Wie dacht dat de psalmen alleen maar ‘ouderwets’ zijn, wordt door Abrahamse op andere gedachten gebracht. Het zal lastig zijn om je niet gewonnen te geven aan deze gedocumenteerde toepassing van de psalmen in het concrete leven van vandaag.


Tjerk de Reus (1971) is literatuurcriticus en journalist voor het Friesch Dagblad, De Nieuwe Koers, Katholiek Nieuwsblad en incidenteel voor andere bladen (Reformatorisch Dagblad, Soteria, Radix, Liter). Voor meer informatie, zie www.tjerkdereus.nl

225 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page