Vrede op aarde. Over heil en redding in deze tijd. Stefan Paas, KokBoekencentrum Utrecht 2023, 415 blz., €30,00
Over dit boek zijn twee soorten recensies te schrijven. Allereerst één waarin de auteur alle lof wordt toegezwaaid voor zijn poging om de lezer mee te nemen op zijn zoektocht naar een manier om gevarieerder te denken over heil, ofwel een ‘dikkere’ soteriologie. Vervolgens ook een minder lovende waarin de vraag wordt gesteld naar de vakmatige onderbouwing van wat Paas aan nieuws wil brengen. Ik zal beide proberen te combineren.
De nieuwe soteriologie moet in de plaats komen van wat Paas in de eerste hoofdstukken beschrijft als het piëtistisch heilsdrama: de mens maakt een proces door van schulderkenning, bekeert zich en weet zich gered door het plaatsvervangend lijden van Christus. Dit model dat van toepassing wordt geacht voor heel de protestantse traditie – overigens ten onrechte, de notie van verbond was binnen een brede gereformeerde traditie drager van het geestelijk leven – is volgens Paas uit de tijd, het was eenzijdig cognitief, werd ten onrechte als universele waarheid gepresenteerd, en bestond feitelijk bij de gratie van een christelijke cultuur waar noties zoals zonde en schuld nog algemeen gekend en herkend werden. In de hoofdstukken 5, 6 en 7 onderzoekt Paas vervolgens drie velden waarop heil te vinden is: bevrijding uit onrecht, onbevangen naastenliefde, en een nieuwe verhouding tot de schepping en lichamelijkheid. Het is allemaal niet nieuw, de bevrijdingstheologie kenden we al, van Barth leerden we al dat de godloosheid van onze tijd nog niet betekent dat God zonder de mens is, en de betekenis van lichamelijkheid was al volop aanwezig in charismatische en ecologische theologie. Niettemin, deze hoofdstukken leveren prachtige inzichten en vergezichten op, ze ontroeren – Trix de hond, neefje madelief – en getuigen van grote belezenheid. Paas schrijft meeslepend en evocerend, de vaart zit erin, al krijgt het paard soms wel erg de vrije teugel en wordt het parcours niet zonder strafpunten afgelegd. Zo ontrolt zich wat dit boek beoogt: oog krijgen voor heil, dichtbij en concreet, een soteriologie die niet ‘van bovenaf’ gevormd wordt, maar die ‘beneden’ begint, in de menselijke ervaring. Conceptueel wordt die benadering van onderen af verbonden met het begrip incarnatie, waarover ik mij verbaas, maar daarover straks meer. Paas zoekt de belichaming dichtbij en neemt zijn eigen herkomst in een christelijk gereformeerd gezin als uitgangspunt. Het boek is daarmee persoonlijk en in zekere zin kwetsbaar. Het persoonlijke acht ik overigens een sterke kant. Theologie en biografie hangen samen.
Met de poging een soteriologie `van onderop’ te beginnen heeft Paas niet alleen een brede kring van gelovige zoekers op het oog, maar in het bijzonder de gemeentepioniers die in een veelal seculiere samenleving tegen de vraag aanlopen wat heil nu eigenlijk is. Waar vind je het, en hoe ziet het eruit? Dat is de zoektocht. De uitkomst blijkt niettemin onversneden klassiek te zijn. Paas noemt verlies van zelfhandhaving, erkenning van eigen falen, situaties van rouw en leegte als ruimtes waarin God weer kan verschijnen, zwakheid als de kraamkamer van het leven met God (45), jezelf vreemd en bodemloos geliefd weten (386). De dikkere vormen van soteriologie dragen de kenmerken van het kruis en daarmee blijft Paas dicht bij wat het piëtisme lief was.
Paas wijst een aantal velden aan en houdingen die tot ontdekking van heil van Godswege kunnen leiden. Als mooi voorbeeld noem ik hoofdstuk 6, waarin hij pleit voor een meer onbevangen houding ten opzichte van niet gelovigen. Het besef dat God al aan het werk is, en dat de wereld van God is, levert de mogelijkheid op van een meer ontspannen houding (258-259). Conversatie in plaats van proclamatie (263). Paas verwijst naar zijn collega Darrell Guder, die het op zijn beurt – ik verwees er al naar – had van Karl Barth. Met zulke inzichten wil Paas de missiologie verder brengen in de waarneming van heil. Nieuw is het allemaal niet, wel prikkelend en in aansprekende taal neergezet.
Naast de woorden van lof, past ook stevige kritiek. Paas zoekt een dikkere soteriologie in onderscheid van wat bij hem een soteriologie van boven heet ofwel een opvatting van heil die universeel en voor alle tijden toepasbaar wordt geacht (30, 44, 345-347). Op zulke momenten ontkomt de auteur niet aan een karikaturale tekening van ‘de soteriologie’. Ik vind dat jammer. Hoe komt het? Misschien omdat de interdisciplinariteit in dit boek hoofdzakelijk beperkt blijft tot missiologie, praktische theologie en cultuurfilosofie. De theologische tuin heeft echter meer perken, die voor bestuiving zouden kunnen zorgen. Nu kan niemand alle velden van de theologie volop bestrijken, maar in een zoektocht naar een dikkere soteriologie zou men toch mogen verwachten dat er serieuze aandacht besteed wordt aan wat de laatste dertig jaar binnen de Bijbelwetenschap en de systematische theologie op dit gebied naar voren is gebracht. Hier gaat Paas eenvoudig aan voorbij. Waar hij zich tegen afzet is in feite een oudbakken dogmatisch kader, dat hij ergens nog van kent. Maar zo kan het niet, zeker niet als het geschreven is binnen een universitaire context. Soteriologie hangt nauw samen met christologie en het is op dit punt dat er enorme stappen zijn gezet, ook op Nederlandse bodem. Om te beginnen door Piet Schoonenberg (1991), J.P. Versteeg (1971) en G.C. van de Kamp (1991), van wie de laatste twee trouwens ook van Christelijke Gereformeerde huize waren. Om van de rest, ook internationaal, maar te zwijgen. Laat ik het kort houden. Naast een logos-christologische traditie is er ook een pneuma-christologische lijn in de Bijbel en de vroege kerk. Juist die diversiteit in de Bijbel zelf zou een dikkere soteriologie kunnen dragen. Nu gebruikt Paas het begrip incarnatie als noemer om een benadering van onderop te stutten, maar daarmee is een christologisch begrip als onder een deegroller uitgerekt tot iets wat in de Bijbel het werk van de Geest is. Ik wens dit boek een verbeterde tweede druk toe.
Kees van der Kooi, emeritus hoogleraar systematische theologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en werkzaam op het grensvlak van theologie en economie bij het EETI/Erasmus Universiteit te Rotterdam
Yorumlar