top of page
  • Foto van schrijverRedactie Inspirare

Conversationele ecclesiologie

Hoe een conversatie over de BEAM-kerkdienst en mainline protestantse kerkdiensten bijdraagt aan kerkzijn met jongeren


– door Nelleke Plomp –


Foto: Duy Pham (Unsplash)


Dat het aantal jonge leden van de Protestantse Kerk in Nederland en hun betrokkenheid in de kerkdienst gestaag afneemt, is geen nieuws. Ook niet dat dit verlies veel gemeenten aan het hart gaat. Analyses, tips, ideeën en goede voorbeelden rond het thema ‘jongeren en de kerk’ zijn er volop. Maar wordt daarin hun eigen stem wel gehoord? In de kerk is het van cruciaal belang om stemmen uit de praktijk – van ‘gewone’ deelnemers aan ‘gewone’ geloofspraktijken – met theoretische stemmen in conversatie te brengen, stelt Clare Watkins in haar boek Disclosing Church.[1] Ze ontwikkelde een ecclesiologische methode om zo’n gesprek vruchtbaar te maken voor de kerk. De BEAM-kerkdienst, een wekelijkse online viering van het jongerenmerk van de EO, vormde een goede aanleiding om te onderzoeken hoe zo’n conversatie verdieping kan geven aan praktijken waar kerk en jongeren elkaar raken en soms ook met elkaar botsen. Samen met jongeren, theologen en mensen uit de praktijk werd antwoord gezocht op de vraag: Hoe kunnen traditionele protestantse kerkdiensten en BEAM-kerkdiensten elkaar inspireren?


Op zondagochtend 15 maart, drie dagen nadat minister president Mark Rutte de eerste corona-lockdown afkondigt, werd de eerste BEAM-kerkdienst uitgezonden via YouTube. Deze spontane actie van BEAM, het jongerenmerk van de Evangelische Omroep, groeide in de maanden daarna uit tot een nieuw fenomeen in kerkelijk Nederland. De missie van BEAM is om via verschillende media jongeren tussen de 13 en 19 jaar te ‘inspireren om te groeien in je geloof en te leven vanuit het voorbeeld van Jezus, waardoor jij op jouw beurt meer liefde en positiviteit zichtbaar kan maken in onze maatschappij.’[2] Vanuit deze missie werd met de BEAM-kerkdiensten begonnen. De liturgie kent twee hoofdingrediënten: live muziek door de band en een korte preek. Presentator Joram Kaat leidt het geheel. Hij deelt ook gebedspunten en commentaar van kijkers en interviewt na de preek de spreker. Ondertussen hebben sommige deelnemers in de chat op YouTube onderling contact, variërend van een gezellig ‘goedemorgen’ tot ‘waar kun je de trui van de bandleider kopen?’ en ‘hoe kunnen jullie geloven in een God die kinderen vermoord?!’ Deze chat wordt door de BEAM-redactie tijdens de uitzending bijgehouden en gemodereerd.


Elke week tussen maart 2020 en januari 2022 – met een korte onderbreking in de zomermaanden – kijken gemiddeld 10.000 mensen naar de uitzending. BEAM schat dat tweederde hiervan families zijn die gezamenlijk thuis deze online kerkdienst beleven. Intern onderzoek door BEAM toont aan dat een grote meerderheid van hun kijkers op zondag een protestantse kerkdienst bezoekt. Naast content via verschillende (online) media, organiseert BEAM onder andere de EO-Jongerendag, een event dat jaarlijks zo’n 15.000 bezoekers trekt. De redactie van BEAM bestaat grotendeels uit jongeren met een evangelische of charismatische achtergrond. Ze werkt regelmatig samen met verschillende christelijke (jeugd)organisaties, waaronder de Protestantse Kerk in Nederland.


Onderzoek in samenwerking met BEAM

In samenwerking met BEAM initieerde ik in de zomer van 2021 een theologisch actieonderzoek. We zochten naar een manier hoe de BEAM-kerkdienst en traditionele kerkdiensten elkaar kunnen inspireren en hoe dit kan bijdragen aan de toekomst van de kerk. Op het eerste gezicht lijkt dit onderwerp wellicht tijdgebonden en vluchtig: op het moment dat de studie gepubliceerd werd, was de BEAM-kerkdienst van de (digitale) buis verdwenen en probeerden gemeenten hun draai na de covid-pandemie weer te vinden. Toch lijkt de online kerkdienst – vaak van evangelische snit – een blijvend fenomeen: inmiddels heeft de BEAM-kerkdienst bijvoorbeeld weer een doorstart gemaakt.


Daarnaast is deze conversatie tussen BEAM en mainline kerken interessant, omdat een groot deel van de jongeren die bij BEAM participeert uit traditionele kerkgenootschappen komt.[3] Dat verschillende liturgische vormen in onze netwerksamenleving elkaar overlappen, beïnvloeden en inspireren, is onder andere door Marcel Barnard uitgebreid beschreven. Hij benadrukt dat de studie naar worship beweegt tussen theologie en antropologie, omdat ‘worship continuously moves between context and the Lord who is signified in it, human interpretation and divine truth, human acting and the coming of the Lord’.[4] De discussie over de naam BEAM-kerkdienst binnen de BEAM-redactie is een mooi voorbeeld van deze beweging. De hoofdredacteur van BEAM vergelijkt de BEAM-kerkdienst regelmatig met de EO-Jongerendag, een event. Deze benadering sluit aan bij de dissertatie van Ronelle Sonnenberg.[5] Zij plaatst youth worship – waaronder de EO-Jongerendag – in een breed veld van liturgische rituelen waar mensen samenkomen om God en elkaar te ontmoeten. Tijdens de pandemie vond dit samenkomen dus vaak online plaats en/of in het kleine verband van huishoudens die samen een gestreamde kerkdienst beleefden. Deze bijzondere omstandigheden en een brede blik op de kerk en kerkdienst helpen om de BEAM-kerkdienst in gesprek te brengen met meer traditionele vormen, zoals een wekelijkse kerkdienst van een gemeente in de Protestantse Kerk in Nederland.


Theologisch actieonderzoek

Theologisch actieonderzoek is ontwikkeld door Clare Watkins en haar collega’s van het Theology and Action Research Network.[6] Het doel is transformatie door participatie. De methode is ontwikkeld door middel van een aantal projecten in het eerste decennium van de 21e eeuw en verwerkt in het praktische handboek Talking about God in Practice.[7] In de jaren daarna verdiepte Watkins dit ecclesiologisch in haar boek Disclosing Church.


Theologisch actieonderzoek heeft raakvlakken met waarderend onderzoek, waarmee in gemeenten en (kerkelijke) organisaties de laatste jaren veel is geëxperimenteerd. De methode helpt om met een ruimere theologische blik naar de praktijk te kijken en lessen uit de praktijk te laten bijdragen aan het verstaan van kerkzijn. Watkins gaat midden in de paradoxale werkelijkheid van de kerk staan met haar conversational ecclesiology. Ze beschrijft dit als een manier om geïntegreerd over kerk te spreken: ‘with both theological precision and continuity as well as contemporary, practice-informed authenticity’.[8] Ze geeft zo invulling aan de definitie van Anselmus van Canterbury die theologie definieert als ‘faith seeking understanding’. Praktijken en woorden van álle gelovige mensen zijn in zichzelf waardevolle expressies van theologie,[9] of iemand nu in een ambt staat, theologisch geschoold is, redacteur is bij BEAM, deelneemt aan de jeugdclub of al zoekend voorzichtig eerste schreden achter Jezus aan zet.


Watkins benadert theologie als conversatie tussen vier stemmen, die zowel uit de praktijk als uit de theorie opkomen:

● De operante stem (operant voice), die belichaamd wordt in de praktijken zelf;

● de aangehangen stem (espoused voice), omhelsd geloof, die gevonden wordt in de theologische articulatie van praktijken van practitioners, de geloofsbeoefenaars;

● de normatieve stem (normative voice), die tot uiting komt in de gevestigde christelijke traditie, het uiteenlopende verstaan van de Schrift, leer, liturgie, etc.;

● en de formele stem (formal voice), gearticuleerd in academische theologie.


Voor beoefening van goede theologie zijn alle vier de stemmen nodig. En, zo benadrukt Watkins, prioriteit ligt in de praktijken, want praktijken belichamen theologie voordat een theoloog er zelfs maar oog voor heeft.[10] In theologisch actieonderzoek worden de stemmen niet één op één vertegenwoordigd door praktijken of personen. De stemmen zijn een soort verborgen infrastructuur van een ontsluitende theologie.[11] Dit theologische actieonderzoek past binnen de ecclesiologie, de praktische theologie en, meer specifiek, de studie naar liturgische-ritualiteit en youth worship.[12] Watkins noemt de kerk een doorgaande beweging, balancerend tussen goddelijk en menselijk, concreet en spiritueel, historisch en eeuwig, georganiseerd en organisch, één en heilig. ‘Church emerges as more of a verbal than noun-al reality. It is a doing of life in Christ (...) which is characterized as essentially edgeless (unbounded) whilst at the same time thriving on the (perceived) ecclesial edges of the organized, structured church itself.’[13] Dit perspectief zorgt voor ruimte en voor het verwelkomen van nieuwe vormen van kerkzijn, zoals de BEAM-kerkdienst, wetend dat deze uit traditionele, meer gestructureerde vormen voortkomen.[14]


Opzet van het onderzoek

Theologisch actieonderzoek is teamwerk van mensen binnen een organisatie en een of meerdere onderzoekers van buiten. Omdat veel kennis impliciet is in een organisatie, is er vaak een buitenstaander nodig om dit te ontsluiten en te expliciteren. Daarom zijn alle deelnemers, ook de niet-onderzoekers, daadwerkelijk betrokken bij het theologische actie-onderzoek.[15] Het team in mijn onderzoek bestond uit een jongere van 15 jaar, afkomstig uit een protestantse dorpsgemeente en tevens enthousiast over BEAM, een predikant uit een protestantse gemeente, een voorganger die nauw betrokken was bij de BEAM-kerkdienst, een redacteur van BEAM met een charismatisch-evangelische achtergrond en mij als onderzoeker. Het onderzoek samen met BEAM bestond uit een proces van zes stappen:

1) Het verkennen van mogelijkheden tot samenwerken

2) Plannen van het onderzoek

3) Verzamelen van de data

4) Onderscheiden van de data

5) Benoemen van de leerpunten voor de praktijk

6) Besluiten wat te doen met de leerpunten[16]

Elk van de zes stappen bestaat uit een leercirkel: van planning via actie en reflectie naar het geleerde. Het geleerde uit de ene stap leidt vervolgens tot het plannen van de volgende.


Verkennen van mogelijkheden tot samenwerking

BEAM deed in 2020 een kleinschalig kwantitatief onderzoek naar hoe jongeren de BEAM-kerkdienst en een reguliere kerkdienst ervaren. Dit was voor mij aanleiding om met de hoofdredacteur van BEAM in gesprek te gaan. De BEAM-redactie kenmerkt zich door een sterk zelfbewustzijn. Verschillende keren vertelden redacteuren dat zij goed weten wat jongeren waarderen en nodig hebben op het gebied van geloof en media. In het verkenningsgesprek leek het, op het eerste gezicht, alsof ‘theologie’ alleen een negatieve en theoretische of dogmatische connotatie had. Ook klonk er een kritische houding ten opzicht van gevestigde kerken. Een wat grondiger analyse van de gesprekken liet zien dat ook binnen de BEAM-redactie normatieve en omarmde theologische overtuigingen bestaan. Zo klonk in het interview met de hoofdredacteur bijvoorbeeld duidelijk door dat hij samenzijn als kern van kerkzijn ziet: ‘Die eerste BEAM-kerkdienst, dat was een soort show (...) maar later waren we meer van: we willen dat mensen mee gaan doen. Dat hoort toch bij een kerkdienst.’ Ook bleek dat de BEAM-redactie zich begrensd voelde wat betreft het vormgeven van een kerkdienst: ‘We zijn geen theologen. We gaan niet de zegen geven of zo.’


De hoofdredacteur gaf aan dat er na die eerste spontane BEAM-kerkdienst veel is nagedacht over liturgie: ‘Je wilt de kijker ook weer loslaten op een bepaald moment. Wat hebben ze dan meegenomen? Wat hebben ze geleerd?’ En uiteindelijk klonk ook het verlangen om meer samen op te trekken met gevestigde kerken, om de kennis die BEAM bezit over het geloofsleven van jongeren te delen en vruchtbaar te maken in de lokale context. Dit gesprek bood genoeg gezamenlijke grond om na de verkenning een tweede stap te zetten: het creëren van een gezamenlijk proces om de BEAM-kerkdienst als geloofspraktijk van jongeren te begrijpen en er lessen uit te trekken voor zowel BEAM als protestantse kerken.


Verzamelen en onderscheiden van data

Een eerste kennismakingsontmoeting met het onderzoeksteam mondde via een open en zoekende conversatie uit in een gezamenlijke vraag: Hoe kunnen traditionele protestantse kerkdiensten en BEAM-kerkdiensten elkaar inspireren? Hoewel de deelnemers elkaar niet kenden en van elkaar verschillen in leeftijd, sociale status, gender en ervaring, zorgde de open sfeer voor ruimte om samen te leren. De lekkere koek bij de koffie, goede lunch en smalltalk droegen daar ongetwijfeld aan bij. Goede gesprekken floreren in een warme omgeving. Als onderzoeker van buiten lette ik er op dat alle stemmen gehoord werden, juist ook de stemmen die het minst hard klonken. In dit geval sneeuwden de stemmen van jonge vrouwen gemakkelijk onder. Werkvormen waarbij iedereen aan tafel even kon nadenken en vervolgens om de beurt het woord kreeg, hielpen om aan alle stemmen de ruimte te geven. Ook probeerde ik als gespreksleider gericht, nieuwsgierig en zonder oordeel door te vragen bij mensen die gemakkelijk op de achtergrond blijven. Dit hielp om de verborgen wijsheid naar boven te luisteren. Deze methoden hielpen de jongere in het onderzoeksteam bijvoorbeeld om waarderende woorden te geven aan haar betrokkenheid bij de kerk. Hiermee creëerde ze meer evenwicht in de onderzoeksrichting. Eerst was het idee namelijk om alleen te onderzoeken hoe traditionele kerkdiensten konden leren van de BEAM-kerkdienst, maar mede door haar stem verbreedde het onderzoeksdoel zich naar wederzijds leren. De inzet van jongeren als volwaardige onderzoekspartners is tot nu toe ongebruikelijk in theologisch actieonderzoek. Recent onderzoek in kindertheologie en youth ministry benadrukt de waarde en het theologische belang van het betrekken van jonge generaties.[17] Daarnaast biedt het samen mét jongeren optrekken goede aanknopingspunten voor geloofsleren en inwijding in geloofstradities. In de gesprekken tussen geschoolde theologen en mensen uit de praktijk ontstond inzicht in gedachten achter liturgie en kerkdienst.


Elk lid van het onderzoeksteam hield vervolgens een diepte-interview met een jongere. We spraken vijf kerkleden tussen de vijftien en twintig jaar, die zowel actief waren in een Protestantse Gemeente als ook bekend waren met de BEAM-kerkdienst. Ook schreef elk teamlid een reflectie op de onderzoeksvraag. Tijdens een reflectiebijeenkomst met verschillende werkvormen bespraken we terugkerende thema’s uit de data. Zo gaven alle geïnterviewde jongeren in verschillende bewoordingen aan dat de kerkdienst meestal niet ‘spannend’ is, vaak zelfs best saai, maar ook dat ze dat ‘oké’ vinden. ‘Ik vind het fijn en prima om naar de kerk te kunnen en te mogen,’ zei een jongen van achttien. Het was opvallend hoe jongeren tijdens een gesprek over de kerkdienst zelf ontdekten hoeveel waarde de kerk en de kerkdienst voor hen heeft.


Als we vroegen naar ‘Godmomenten’, een ervaring van ‘iets van God’, werden zowel de BEAM-kerkdienst als de eigen lokale gemeenschap genoemd. Een jongen benoemde hoe hij tijdens de eerste lockdown tijdens de BEAM-kerkdienst ervoer dat God aanwezig was in het gevoel van solidariteit tussen zoveel christenen die samen thuis God aanbaden. Een ander meisje vertelde dat juist de preken in haar lokale kerk haar aanspreken: ‘Ik kan het vaak goed volgen en soms ervaar ik God dan ook op zo’n moment. Bijvoorbeeld als de preek gaat over iets waar je al een tijdje mee zit. [...] Een kerntekst die dan moed geeft. Maar dit is natuurlijk niet elke kerkdienst het geval. Soms heb ik ook wel het idee: Waar gaat dit nou over? Ik voel God helemaal niet.’


Een terugkerend element was ook dat jongeren aangaven verschillende vormen naast elkaar te waarderen: altijd naar BEAM-kerkdienst kijken – of breder, altijd een kerkdienst gericht op jongeren – was voor hen niet aantrekkelijk. Samen met verschillende generaties en vooral samen met het eigen gezin fysiek naar de kerkdienst gaan vonden ze goed en belangrijk. Een meisje zei hierover: ‘Vooral om met al die mensen te zijn die allemaal hetzelfde geloven. Dat vind ik ook wel leuk ja.’ Wel misten ze in de kerkdienst soms gerichte aandacht voor hun leeftijdsgroep, al gaven ze zonder uitzondering zelf aan dat ze begrip hadden voor tradities. ‘Want je kunt natuurlijk niet iedereen honderd procent tevreden en blij hebben. Maar ik denk soms wel dat het iets meer gedaan mag worden om een beetje afwisseling in dienst te hebben,’ vatte een jongen van achttien samen.


Reflecteren op de data

Tijdens de reflectiebijeenkomst bleek iedereen in het team verrast hoe zowel uit de diepte-interviews als uit de reflecties naar voren kwam dat jongeren behoefte hebben aan stevige en bijbels gerelateerde preken. De korte preek in de BEAM-kerkdienst werd qua vorm gewaardeerd – praktisch, helder taalgebruik, één aandachtspunt – maar was naar hun mening ook te vaak gericht op de psychologische kant van geloven. ‘Op een gegeven moment weet je wel dat je geliefd bent door God,’ aldus een geïnterviewde jongen. Daarnaast onderstreepten de interviews en reflecties de waarde van een kerkdienst als gemeenschapsgebeuren waar jongeren helemaal deel van uitmaken. In het reflectiegesprek met het onderzoeksteam kwam ook naar voren dat een sterke, normatieve stem rond opvattingen over liturgie en kerk niet voorbehouden is aan theologen of mensen uit traditionele kerken. Ook de BEAM-kerkdienst blijkt opgebouwd te zijn vanuit ervaren normen rond een kerkdienst. Een kerkdienst hoort te bestaan uit (aanbiddings)muziek, persoonlijk gebed en een preek. Deze normen komen vooral uit de evangelisch en charismatische hoek.


Luisteren naar de stemmen van jongeren zélf corrigeerde een aantal opvattingen van BEAM. Zo vertelde een BEAM-redacteur: ‘Om eerlijk te zijn, vond ik tieners in een traditionele kerkdienst best wel zielig. Echt erg dat ze naar zulke saaie muziek en preken moeten luisteren. De gesprekken met jongeren, het luisteren naar hen, heeft me geholpen om anders te kijken. Zij voelen zich echt thuis in hun kerk.’ De deelnemende jongere aan het onderzoek gaf blijk van een groeiend zelfbewustzijn van haar (theologische) stem. Zij ontdekte door de interviews en haar reflectie dat zij niet de enige ‘denkende’ jongere in de kerk is. Het onderzoek hielp haar om zich uit te spreken, gesprekken met de dominee en jeugdouderling aan te gaan. Volwaardige deelname aan het onderzoek veranderde echter niet alleen haarzelf, maar heeft inmiddels een sneeuwbaleffect in haar traditionele dorpsgemeente, waar ze nu initiatief neemt om zich samen met jongeren en predikant in te zetten voor jeugddiensten.


Lessen en aanbevelingen

Uit dit onderzoek komen lessen en aanbevelingen op die kunnen bijdragen aan de toekomst van de kerk. Ik noem er een aantal.


Gezamenlijke ervaringen en een gedeelde geloofstaal zijn belangrijk voor jongeren om hun eigen theologische stem te vinden en te gebruiken. Het heeft meerwaarde om jongeren als volwaardige gesprekspartner te waarderen. Het is tegelijkertijd een uitdaging voor kerken en organisaties om momenten en plaatsen te creëren waar stemmen uit praktijk en theorie elkaar ontmoeten en vanuit een gelijkwaardige positie geloof kunnen delen.


Het vraagt een scherpe antenne en onderscheidingsvermogen om de formele en normatieve stem – hoe de kerkdienst zou moeten – en de operante en omarmde stemmen – hoe de kerkdienst ervaren en er betekenis aan gegeven wordt – te herkennen, te benoemen en met elkaar in gesprek te brengen. Voorwaarden voor zo’n conversatie zijn nieuwsgierigheid, zelfreflectie en het erkennen van de theologische stem van de ander.


Om ruimte te geven aan de zachte theologische stemmen van niet-(theologisch) geschoolde (jonge) personen, is het behulpzaam om multi-sensorische of narratieve instrumenten in te zetten en deze te waarderen. Een van de geïnterviewde jongeren kon bijvoorbeeld lastig verwoorden of en wat ze geloofde, maar haar ogen gingen glimmen toen ze vertelde over haar rol in het kinderwerk en als zangeres in de kerkband. Door dit voorzichtig aan te wijzen als plek van geleefd geloof kun je theologische waarde ontsluiten van iets waar taal in eerste instantie tekort lijkt te schieten.


Veel aandacht gaat in Nederland uit naar de snelle afname van het aantal jongeren in kerken en de zoektocht hoe zij weer bij de kerk betrokken kunnen worden. Dit kan verlammend en demotiverend werken. Waarom zouden we niet vaker dankbaar zijn voor de jongeren die er wel zijn en hen meer betrekken bij kerkzijn? In dit onderzoek luisterden we naar deze stemmen van betrokken, kerkelijke jongeren, die zich hierdoor gezien en gewaardeerd wisten.


Theologisch actieonderzoek benadrukt de agency van betrokkenen. Dit theologisch actieonderzoek vergrootte bijvoorbeeld het bewustzijn bij de BEAM-redactie dat voor de meeste jongeren het primaat van kerk-zijn in de lokale kerk ligt en dat de waardering van en betrokkenheid bij de ‘gewone’ kerkdiensten hoger is dan verwacht. Dit wakkerde het verlangen om samen te werken met lokale kerken aan.


Samen met jongeren reflecteren op de BEAM-kerkdienst of andere nieuwe vormen van kerkzijn, en de stemmen en ervaringen van hen zelf horen, kan de kerk helpen in het ontwikkelen van een ecclesiologie die jongeren toestaat om te zelf deel te nemen aan een transformatie in de kerk.


Tot slot

Het zou interessant zijn om theologisch actieonderzoek in te zetten in het gesprek over hot topics in de kerk, zoals ambt, de plaats van vrouwen in de kerk en gender. Zou de focus op conversatie, de overtuiging dat de Geest in alle gelovigen werkzaam is en de methodologie toereikend zijn om complexe machtsdynamiek te overbruggen? Een theologische conversatie is alleen mogelijk als er bereidheid is om te veranderen en er geloof is in de heilige Geest die in beweging zet. Als posities ingenomen zijn, argumentatie vastligt en er een ex- of impliciete hiërarchie is, zal ontsluitende conversatie snel vastlopen. Deze studie laat zien dat verschillende overtuigingen en kerkelijke praktijken van elkaar kunnen leren en elkaar kunnen versterken, zoals de BEAM-redactie die nieuwe wegen vindt om hun theologische wijsheid over jongeren en geloof met protestantse kerken te delen. Of zoals de vijftienjarige jonge vrouw die meedeed als onderzoeker en nu haar stem gebruikt om haar eigen lokale gemeente in beweging te krijgen. Het bijdragen aan de toekomst van de kerk vindt vaak plaats door kleine veranderingen, die het waard zijn om tot stand gebracht te worden.


Nelleke Plomp (1982) is theoloog, werkt bij de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk en is gespecialiseerd in jonge generaties en kerk. E: nelleke@plompweb.nl


[1] Clare Watkins, Disclosing Church: An Ecclesiology Learned from Conversations in Practice (Taylor & Francis, 2021).

[2] Zie https://beam.eo.nl/over-beam, geraadpleegd op 5 september 2022.

[3] Uit intern onderzoek van BEAM blijkt dat ongeveer eenderde van de volgers zichzelf evangelisch of charismatisch noemt. Zo’n tweederde van de volgers komt uit traditioneel protestantse kerken.

[4] M. Barnard, J. Cilliers & C. Wepener, Worship in the Network Culture: Liturgical Ritual Studies. Fields and Methods, Concepts and Metaphors (Leuven: Peeters, 2014), 1.

[5] Sonnenberg, Youth Worship in Protestant Contexts. A Practical Theological Theory of Participation of Adolescents (Dissertatie, PThU, 2015).

[6] ‘A meeting place at the crossroads of action research and theology’, www.theologyandactionresearch.net. Geraadpleegd op 26 augustus 2022.

[7] D. Bhatti, C. Duce, J. Sweeney, C. Watkins & H. Cameron, Talking about God in Practice (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2010).

[8] Watkins, Disclosing Church, 3.

[9] ‘The ARCS project – the original theological action research project’, www.theologyandactionresearch.net. Geraadpleegd op 18 januari 2021.

[10] Watkins, Disclosing Church, 39-40.

[11] Watkins, Disclosing Church, 41.

[12] Bijvoorbeeld N.M. Healy, Church, World and the Christian Life: Practical-Prophetic Ecclesiology (Cambridge: University Press, 2009), 25–51 (‘Blueprint Ecclesiologies’), https://doi.org/10.1017/cbo9780511605857.002; P. Avis, ‘Introduction to Ecclesiology,’ in: The Oxford Handbook of Ecclesiology. (Oxford: University Press, 2018) en Sonnenberg, Youth Worship in Protestant Contexts. Omdat binnen theologisch actieonderzoek een brede dialoog de voorkeur heeft boven stevige definities, vul ik de concepten kerk en kerkdienst niet strikt in. Belangrijk is het om zowel de robuustheid als de beweging van kerk te benadrukken: kerk als een messy ambigue realiteit.

[13] Watkins, Disclosing Church, 149.

[14] In de ecclesiologie en de methodologie van Watkins vond ik herkenning in mijn werk bij de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk. Ik gebruikte haar inzichten al eerder in onderzoek dat ik deed rond jongere generaties in en aan de rand van diezelfde kerk. Zie www.theologie.nl/artikelen/jongeren-en-de-preek/ en www.protestantsekerk.nl/auteur/nelleke-plomp/

[15] E. Graham, ‘Is Practical Theology a form of “Action Research”?’ International Journal of Practical Theology 17/1 (2013): 148–179, m.n. 170.

[16] Watkins, Disclosing Church, appendix

[17] Zie bijvoorbeeld Sonnenberg, Youth Worship in Protestant Contexts; H. van Wijnen, Faith in Small Groups of Adolescents (Delft: Eburon, 2016); A. de Kock, ‘What about Learning in Practical Theological Studies? Toward More Conceptual Clarity,’ SAGE Open 5 (2015) https://doi.org/10.1177/2158244015592682; J. Valstar & H. Kuindersma, Verwonderen & ontdekken: Vakdidactiek godsdienst primair onderwijs (Amersfoort; Kwintessens, 2008); M. Hutter & H. Kuindersma, Nooit meer een kleurplaat (Haarlem: Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 2021).

253 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page