Wat heeft het gemiddelde bijbelcommentaar te melden over jongeren wanneer de bijbelpassages waarin zij voorkomen, worden becommentarieerd? Bitter weinig, zo was mijn observatie. Ooit mocht ik een seminar geven op een christelijk jongerenfestival over jongeren in de Bijbel. Ik wilde mij goed voorbereiden en dook de universiteitsbibliotheek in om alle commentaren en monografieën door te spitten met het oog op die bijbelse passages waarvan ik vermoedde dat er jonge personen in voor zouden komen.
Ik begon vol goede moed met alles wat ik kon vinden over Genesis 37:2 waar in de NBG-vertaling het zinnetje staat: ‘Jozef, zeventien jaar oud – hij was dus nog jong’. Twee tekstaanwijzingen, dat is niet niks: de leeftijd van 17 en iemand die ‘jong’ wordt genoemd. Daar moet toch een alinea aan te wijden zijn in een commentaar, zou je denken? Nee, dus.
Vele details in Genesis 37 kunnen wel rekenen op serieuze aandacht: het veelkleurige overkleed, dromen, schoven van aren, zon, maan en sterren, schapen weiden, karavanen, ladingen en handelsroutes, de put, twintig sjekel en andere elementen krijgen uitvoerige beschouwingen. Allemaal heel interessant, en belangrijk om te weten hoe het schoven van aren in zijn werk ging, wat de karavanen nu echt vervoerden en niet te vergeten: van welke stof het overkleed van Jozef gemaakt zou kunnen zijn. Maar in de commentaren vraagt niemand zich af wat betekent het om 17 jaar te zijn in een complex gezin waar de schaduw van je dode moeder overheen hangt, terwijl je ondertussen allerlei betekenisvolle dromen – met uitleg! – van God krijgt. Waarom wordt hij eigenlijk jong genoemd en wat betekent dat? Hoe verhoudt zijn gedrag zich tot het gedrag van andere 17-jarigen? Zomaar wat vragen die ook gesteld hadden kunnen worden door de exegeten. Het is slechts één voorbeeld van een jongere wiens jong-zijn genegeerd wordt.
Een tweede voorbeeld: in elke bijbelvertaling in binnen- en buitenland zul je een kop aantreffen boven 2 Koningen 5 waarin iets staat als ‘De genezing van Naäman’. Het is echter een gevangengenomen meisje uit Israël dat de woorden spreekt die de ontwikkeling in gang zetten die leiden tot beladen diplomatieke correspondentie op het hoogste niveau, een unieke genezing en de erkentenis van de Syriër dat er geen andere god is dan de God van Israël. Wat als het meisje haar mond had gehouden? Dan was er geen verhaal en geen genezing… of God had een plan B van stal moeten halen. Wat betekent het dat uitgerekend een gevangen meisje de woorden uitspreekt die tot heling leiden?
Dit soort vragen leidden ertoe dat ik op zoek ging naar jongeren in de Bijbel. Komen ze eigenlijk wel voor in de Bijbel? En zo ja, hoe worden ze dan beschreven? En wat draagt de aanwezigheid van jongeren in bijbelse verhalen bij aan het vormgeven van een bijbels-theologisch verstaan van jongeren? Het onderzoekje werd een proefschrift dat zeer binnenkort wordt verdedigd. Het leidt langs het Hebreeuwse taalveld voor jongeren, het zoomt in op het gebruik van een specifiek Hebreeuws woord – na`ar – voor jongen in een aantal bijbelverhalen en het hanteert een narratieve methode om de bijbelse personages Jeter (Rechters 8:20) en de jonge Jeremia (Jeremia 1:4-10) voor het voetlicht te halen.
De conclusie? ‘De aanwezigheid van jongeren in bijbelse verhalen laat zien dat er gevallen zijn waarin God jongeren betrekt vanwege hun jong-zijn. Soms is jong zijn een – of zelfs dé – reden voor God om iemand te betrekken in zijn weg met mensen.’
Het is een bescheiden conclusie. Maar wel één die helpt om anders naar jongeren te kijken, in de Bijbel en de wereld om ons heen: met Gods ogen.
Ron Becker
Op 7 januari wordt aan de Vrije Universiteit het proefschrift verdedigd dat de titel draagt: Reading the Young Testament. The Role of the Na`ar in Biblical Narratives in Search of a Biblical-theological Understanding of Youth.
Comentários