De crisis rond bekering
- Stefan Paas
- 14 uur geleden
- 3 minuten om te lezen
The Crisis of Conversion: Reimagining Religious Conversion for a Postmodern Evangelical Spirituality.
Amsterdam Series in Baptist and Mennonite Theologies.Ā J. August Higgins, Wipf&Stock Eugene 2024, 163 blz., $ 26,00
Ā
De evangelicale (evangelische) traditie vindt zijn oorsprong in de grote revivals van de achttiende en negentiende eeuw. Kern van de evangelicale praktijk was de nadruk op persoonlijke bekering, die de ware christen onderscheidde van meelopers en ānaamchristenenā. Deze bekering ging typisch gepaard met emotionele en affectieve ervaringen enerzijds en een actieve inzet voor het heil van anderen (in brede zin) anderzijds. Waar zulke ervaringen in een van christendom en kerkelijkheid doordrenkte samenleving nog een vanzelfsprekend anker vinden in een door allen gedeelde cultuur, kwam er mede als gevolg van doorgaande secularisatie al snel een zeker wantrouwen op tegen ervaring als het belangrijkste kenmerk van een christen. Gedurende de negentiende eeuw vonden evangelicalen een nieuw, nu meer uitgesproken en theoretisch doordacht anker in de Schrift. Nog altijd was ervaring een onmisbaar ingrediĆ«nt van geloof, maar dit moest worden ingebed in en voorafgegaan door gehoorzaamheid aan de Bijbel.
Het is die onopgeloste spanning tussen ervaring (emotie, affectie) enerzijds en rationaliteit (exegese, leerstelligheid) anderzijds die de evangelicale traditie sindsdien kenmerkt. Dit boek typeert die spanning als een ācrisisā, een crisis die pas echt voelbaar is geworden door postmoderne kritiek op āfunderingsdenkenā, die de keurige evangelicale verankering van geloofservaring in geloofswaarheden heeft ondergraven.
Deze crisis is vaker besproken, vrij recent nog door David Trementozzi (pentecostaal) en Simeon Zahl (luthers). Higgins gaat opvallend genoeg niet in gesprek met hun werk (de auteurs komen niet voor in zijn bibliografie), hoewel hij uiteindelijk dichtbij Trementozziās pentecostaal geĆÆnspireerde oplossing uitkomt. Higgins kiest er daarentegen voor de ābekeringscrisisā eerst te lokaliseren in een typisch Amerikaanse traditie die loopt van Jonathan Edwards naar enerzijds Waldo Emerson (affectief) en anderzijds naar pragmatisten als William James (activisme). Hij had daar nog Dan McAdams aan kunnen toevoegen die heeft laten zien hoezeer het bekeringsverhaal als genre een rol is blijven spelen in de manier waarop Amerikanen, seculier of niet, hun eigen levensverhaal vertellen. In gesprek met Sandra Schneiders theorie van spiritualiteit en Amos Yongs trialoog van Spirit-Word-Community ontwerpt Higgins uiteindelijk een voorstel waarin de authenticiteit van de christelijke ervaring niet wordt verankerd in een vooraf gegeven fundament, maar zich via een proces van onderscheiding van geesten bewijst in gemeenschappelijk verstaan, in rapport met de Bijbel en de traditie.
Het boek is strikt systematisch-theologisch van aard en bovendien tamelijk abstract geschreven. De auteur heeft bovendien de voorkeur voor lange zinnen en een opeenstapeling van begrippen als ānoĆ«tischā, āhermeneutischā, ātranscendentā, enzovoort.Ā De keuze van Yong als voornaamste theologische gesprekspartner verhoogt de helderheid en concreetheid van het boek niet, maar dat kan mijn persoonlijke smaak zijn (ik heb Yong altijd een nogal onheldere theoloog gevonden). Een vraag die voor mij overblijft, is in hoeverre Higgins de meer pragmatische kant van de evangelicale bekeringservaring recht doet (aan de vruchten kent men de boom). Mijn eigen (door de lutherse traditie geĆÆnspireerde) voorkeur heb ik elders uitgewerkt [in Vrede op aarde, 2023, red.], namelijk dat ābekeringā plaatsvindt binnen de gemeenschappelijke, profetische en morele zoektocht naar het Koninkrijk en alles te maken heeft met ervaringen van āstervenā. Die ethische kant blijft naar mijn gevoel wat onderbelicht in dit boek.
Ā
Stefan Paas, hoogleraar missiologie en interculturele theologie aan de VU te Amsterdam en hoogleraar missiologie aan de TU te Utrecht



Opmerkingen