Atheïsten, wetenschap en God
- Raymond R. Hausoul
- 3 dagen geleden
- 4 minuten om te lezen
Leven zonder God. Wat je kunt leren van atheïsten.
Rik Peels, KokBoekencentrum Utrecht 2024, 240 blz., € 21,99
Een brug naar God. Hoe filosofie en wetenschap ons dichter bij God brengen.
René van Woudenberg, KokBoekencentrum Utrecht 2024, 224 blz., € 20,00
Deze boeken vertegenwoordigen twee diepgaande verkenningen van geloof en atheïsme. Beide auteurs benaderen het thema vanuit een filosofisch perspectief, maar met verschillende doelstellingen en uitgangspunten.
In Leven zonder God wil Rik Peels polariserende debatten tussen theïsten en atheïsten over het bestaan van God overstijgen. De schrijver verdiept zich daarom in de motivaties achter het atheïsme door de rationele en emotionele grondkaders van het atheïsme in kaart te brengen. Door die benadering wil hij het atheïsme vanuit een breder perspectief begrijpen en verder kijken dan enkel de geldigheid van argumenten voor of tegen het bestaan van God. Onze diepste overtuigingen zijn immers geworteld in persoonlijke ervaringen, emotionele reacties, culturele invloeden en psychologische factoren. Deze vooronderstelling vormt de basis voor de vraag waarom mensen zich aangetrokken weten tot het atheïsme. Peels toont daarmee dat atheïsme niet louter een intellectuele positie is. Deze benadering staat in contrast met de meer argumentgerichte methoden van andere christelijke apologeten, die doorgaans de nadruk leggen op het weerleggen van atheïstische claims door middel van logische redeneringen.
In elk hoofdstuk evalueert Peels telkens de atheïstische kritiek op het geloven in God en heeft hij aandacht voor wat theïsten en atheïsten van elkaar kunnen leren. Dat leidt ertoe dat het boek vooral nadruk legt op het belang van het begrijpen van de bredere context waarin anderen hun argumenten formuleren. Peels verdedigt de opvatting dat het atheïsme voornamelijk gedreven wordt door argumenten tegen het theïsme. Evenals religieuze overtuigingen zijn atheïstische overtuigingen geworteld in niet-rationele factoren zoals opvoeding, persoonlijk existentiële ervaringen en maatschappelijke invloeden. Deze visie komt overeen met onderzoek in de cognitieve wetenschap dat aangeeft dat overtuigingen vaak gevormd worden door een complex samenspel van factoren en niet louter door pure rationaliteit.
In het slothoofdstuk ‘Atheïsme en het leven als zoektocht’ bespreekt Peels de toekomst van het atheïsme en de rol die het atheïsme de komende jaren in de westerse samenleving kan krijgen. Daarin is er vooral sprake van wederzijds begrip en dialoog. Peels pleit daarom voor een meer empathische en minder strijdlustige benadering in de discussies. Hij focust zich op empathie, wederzijds leren en de bredere motivaties achter atheïstische en theïstische wereldbeelden. Deze houding is bijzonder onder christelijke apologeten, die atheïsme vaak primair benaderen als een wereldbeeld dat weerlegd moet worden in plaats van begrepen en gewaardeerd.
René van Woudenberg biedt in zijn boek een verkenning van de relatie tussen geloof en wetenschap. De auteur verdedigt hierin de stelling dat geloof in God en wetenschappelijke inzichten elkaar niet uitsluiten. Vanuit de wetenschapsfilosofie gaat Van Woudenberg op zoek naar de vraag hoe we op een verantwoorde manier kennis kunnen hebben van God. De schrijver weet daarbij complexe concepten toegankelijk te maken. Hij gebruikt een scala aan klassieke en moderne bronnen, wat de diepgang en rijkdom van zijn boek versterkt. Het boek bevat drie hoofddelen, waarbij een groot deel van de informatie al elders door de schrijver is gepubliceerd (opmerkelijk ontbreekt zijn bijdrage over evolutie en moraal in Omhoogkijken in platland in de literatuurlijst, die de grondslag van hoofdstuk 5 vormt).
Het eerste hoofddeel gaat over God en wetenschap, waarin de schrijver op basis van Abraham Kuyper en Nicolas Wolterstorff aantoont dat geloof en wetenschap elkaar niet uitsluiten. Juist de wetenschapsfilosofie vraagt kritisch wat het betekent om iets te weten en hoe we tot kennis komen. De auteur laat zien dat geloof in de weg naar kennis een voorname rol speelt.
Het tweede hoofddeel gaat over God en evolutie, waarin de schrijver aantoont dat ‘toeval’ in bio-evolutionele zin het bestaan van God evenmin uitsluit (h.4). Vervolgens toont Van Woudenberg aan dat evolutionele verklaringen, die vanuit een atheïstisch wereldbeeld vertrekken, onvoldoende in staat zijn te verklaren waarom er een objectieve moraal bestaat (h.5).
Het derde hoofddeel laat zien dat geloof in God rationeel kan zijn. De auteur wijst er op dat religieuze kennis niet noodzakelijkerwijs in strijd is met wetenschappelijke kennis. Vanuit de filosofie laat hij zien hoe sterk geloof de rede beïnvloedt (h.6). Dat geldt ook voor atheïsten. Ook hun benadering van de werkelijkheid is geloof. Ook wetenschappelijke methodes kennen hun eigen vooronderstellingen, die voortkomen uit ervaringen, getuigenissen en andere zaken (h.7). Van Woudenberg laat vervolgens zien dat deze ervaringen en getuigenissen het uiterst moeilijk maken om eenduidigheid te krijgen op de vraag wat de rede dan precies is (h. 8). Daarmee neemt het laatste hoofdstuk in dit hoofddeel weer kernelementen uit het eerste hoofddeel op en duidt het op de onderliggende aspecten van geloof die mensen kenmerkt (h.9).
Het vierde hoofddeel gaat over God en de vraag wat waarheid is. Het onderscheidt verschillende vormen van waarheid en keert zich tegen christelijke benaderingen die in de vraag naar waarheid enkel naar Johannes 14:6 wijzen (h.10). Daarna wordt aangetoond dat de christelijke geloofsbelijdenis zich als waarheid mag doen kennen (h.11).
Dit diepgaand en goed onderbouwde filosofische boek eindigt met een waardevolle terugblik waarin de auteur opnieuw de harmonie tussen geloof en wetenschap naar voren brengt en de lezer uitnodigt om zowel de grenzen van het geloof als van de wetenschap te verkennen en omarmen. Voor wie geïnteresseerd is in de kruisbestuiving tussen filosofie, wetenschap en theologie, is deze publicatie een waardevolle bron tot reflectie en dialoog.
Concluderend kan gezegd worden dat beide auteurs de invloed van diepgewortelde overtuigingen op de manier waarop mensen de wereld en de waarheid benaderen erkennen, hoewel ze dit vanuit verschillende invalshoeken doen. Rik Peels richt zich op het begrip en de emotionele wortels van het atheïsme, terwijl René van Woudenberg de nadruk legt op de rationele processen die zich tussen geloof en wetenschap afspelen. Op die manier belichten ze elk een ander aspect van het geloof-atheïsmedebat, waarbij ze de diepere motieven en de rationele rechtvaardiging van geloof en ongeloof verkennen. Beide boeken nodigen uit tot reflectie en dialoog en zijn waardevolle bijdragen aan het gesprek over de rol van geloof in het hedendaagse leven.
Raymond Hausoul, gastdocent Evangelische Theologische Faculteit Leuven en predikant Evangelische Kerk Kortrijk
Comments