top of page
Marcel Sarot

De handen omhoog!

Volgend jaar herdenken christenen over heel de wereld dat het 1700 jaar geleden is dat het eerste oecumenische concilie plaatsvond. Dat was in Nicea in 325. Nicea is nu nog vooral bekend door de geloofsbelijdenis van Nicea en komend jaar wordt aan die belijdenis dan ook op veel plaatsen aandacht besteed. Het grappige daarbij is dat de belijdenis waar nu alle aandacht naar uitgaat, helemaal niet op het Concilie van Nicea is vastgesteld, maar pas op het Concilie van Constantinopel (381). Het is deze belijdenis die in veel kerken nog wordt gebeden, niet die van Nicea. Onder evangelicals en pinksterchristenen leven de geloofsbelijdenissen uit de vroege kerk minder sterk en daarom zal de herdenking van Nicea 1700 aan velen van hen min of meer ongemerkt voorbijgaan. Toch is dat jammer, want ook voor hen is in de van het Concilie van Nicea overgeleverde teksten wel wat interessants te vinden.

 

Ik denk dan bijvoorbeeld aan canon 20, een kerkelijke wet die bepaalt dat het christenen verboden is te knielen op zondagen en op de vijftig dagen tussen Pasen en Pinksteren. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dit verbod tot voor kort helemaal niet kende. Ik kom uit de katholieke traditie en wij treden dat gebod elke zondag met voeten. Of liever, met knieën. En ook in de Paastijd zondigen wij gedurig tegen dit gebod. Katholieken beroepen zich graag op de oecumenische concilies, maar wij doen dit wel selectief. De teksten die ons niet uitkomen, vergeten wij maar al te gemakkelijk.

 

Nicea schrijft voor dat wij op de genoemde dagen staande bidden. Interessant is ook de motivatie: geknield bidden drukt deemoed, onderwerping, schuldbesef, het jezelf klein maken voor God uit. Op zondagen gedenken wij echter de opstanding van Christus! Juist die opstanding is de reden dat wij op de zondag vieren, niet op de sabbat. Dankzij Christus’ opstanding mogen wij zelf ook vertrouwen dat het graf ons niet zal kunnen vasthouden! Wie geloof in de opstanding wil uitdrukken moet niet knielen, niet zitten, maar staan! Wie overloopt van vreugde zal ook willen opstaan. Met de handen naar de hemel geheven! Zoals Paulus zegt: wij moeten in het gebed de handen naar God opheffen (1 Tim. 2:8).

 

In de vroege kerk was deze ‘orantenhouding’ de meest gangbare gebedshouding. Meestal vind je deze afgebeeld met de onderarmen naar boven, de bovenarmen langs het lichaam naar beneden. Vaak denkt men dan aan de wat plechtstatige houding van een priester aan het altaar. Maar nu ik weet hoezeer in de vroege kerk deze houding met de vreugde van de opstanding was verbonden, heb ik nog eens opnieuw naar de oude afbeeldingen gaan kijken, en sommige oranten kun je, met een beetje verbeelding, zien swingen. Zo zou het wel eens kunnen dat christenen uit pinkster- en charismatische kringen in dit opzicht dichter bij de vroege kerk staan dan katholieken en mainstream protestanten.

 

Marcel Sarot

104 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Karakter telt

Comments


bottom of page