top of page
Foto van schrijverRedactie Inspirare

Uit de missionaire leunstoel…

Een Duits onderzoek houdt ook Nederlandse kerken een belangrijke spiegel voor. De meeste missionaire groei bestaat nog steeds uit ‘het verschuiven van heiligen’. Gaat het nog lukken de kloof tussen de kerk en de postmoderne mens te overbruggen? Sake Stoppels peinst erover in zijn bespreking van dit onderzoek.



De Stadskerk in Groningen (Vrije Baptisten) had met Pasen 2019 maar liefst een kleine 70 toetreders, van wie de meesten ook werden gedoopt. Ter gelegenheid daarvan gaf de gemeente een boekje uit met hun getuigenissen. Het bevat prachtige verhalen over bekering en vernieuwing. Het viel me op dat de dopelingen overwegend kerkelijk gesocialiseerd zijn, vaak zelfs zeer stevig. Geen van de toetreders gaf met zoveel woorden aan uit ‘de wereld’ te komen, dat wil zeggen te zijn opgegroeid zonder iets als geloof en/of kerk. Navraag bij de Stadskerk leerde me dat er toch zeker 5 dopelingen waren zonder enige kerkelijke achtergrond. Het aantal toetreders is indrukwekkend en hun verhalen zijn bemoedigend, maar er lijkt hier vooral sprake te zijn van ‘circulation of the saints’. Daar zit voor de individuele gelovige vaak veel winst in, maar voor de kerk als geheel niet.


Een missionaire crisis

Het boekje met de getuigenissen kwam in mijn gedachten bij het lezen van een grondige en lijvige studie van de hand van de Duitse theoloog Philipp Bartholomä. Hij deed onderzoek naar kansen voor missionaire gemeenteopbouw binnen – wat de Duitsers noemen – Freikirchen. Dit zijn de kerken die bestaan naast – vanouds – de grote Duitse volkskerken, zowel protestants als katholiek. De Groningse Stadskerk is een Nederlands voorbeeld hiervan. De aanleiding voor het onderzoek is de ‘Freikirchliche Krise der Mission’. De door hem onderzochte kerken blijken niet of nauwelijks mensen aan te trekken zonder kerkelijke achtergrond. De auteur verkent in het eerste deel van het boek de context waarin Freikirchen functioneren. Daarbij besteedt hij aandacht aan de geschiedenis van deze kerken, hun zelfverstaan, het eigene van onze samenleving (secularisering, geloof als optie (Taylor)) en de uitdagingen die dat met zich mee brengt. Deel 2 is vooral empirisch en bestaat uit een kwantitatief en een kwalitatief deel. De onderzoeker werkte met een schriftelijke enquête onder gemeenteleden uit zo’n 50 gemeenten. Zo kreeg hij een beeld van de samenstelling van deze gemeenten en de missionaire mindset van hun leden.


Succesvolle missionaire gemeenten?

In het vooral kwalitatieve deel onderzocht Bartholomä twee min of meer succesvolle missionaire gemeenten. Hij heeft bij zijn keuze vooral gelet op het aantal toetreders en/of bekeerlingen. Binnen de breedte van missionair zijn – denk aan de Anglicaanse Five Marks of Mission – heeft de onderzoeker dus primair gekozen voor processen van bekering en toetreding. Dat accent vinden we ook in het laatste deel waarin hij nadenkt over de vraag hoe een missionaire ecclesiologie ten dienste van Freikirchen er uit zou kunnen zien en hoe de missionaire praktijk verbeterd zou kunnen worden. Bartholomä constateert dat de Freikirchen in het verleden altijd geprofiteerd hebben van de ‘alomtegenwoordigheid’ van de volkskerk, maar dat deze ‘luxe’ voorbij is. De ervaring is dat ook de Duitse Freikirchen het vooral moeten hebben van toetreders met een basale kerkelijke socialisatie, maar juist deze socialisatie verdampt in onze dagen.


Grondwaterpeil

Vaak wordt de christelijke grondwaterspiegel nog te hoog ingeschat en relateert men het eigen functioneren nog te sterk aan dat van de volkskerken. Freikirchen zullen het echter meer op eigen kracht moeten doen, er is niet meer iets als een volkskerkelijke leunstoel beschikbaar. In termen van Charles Taylor: de kerken zullen Super-Nova proof moeten zijn. Evangelisatie zal proces-evangelisatie moeten zijn, met lange adem van de kant van de gemeente en met oog (en hart) voor het verlangen van seculiere mensen. Met een beroep op Taylor schrijft Bartholomä ook dat de kerk niet al haar kaarten zal moeten zetten op het hier en nu, maar haar oriëntatie op en geloof in het ‘Jenseits’ zal moeten communiceren. Veelvormigheid qua gemeenschapsvormen is ook een ‘Gebot der Stunde’ en daar heeft de freikirchliche ecclesiologie ook alle ruimte voor, aldus de onderzoeker.


Is de kloof te dichten?

Bartholomä deed belangrijk werk met dit boek. Ook voor de Nederlandse context is het boek van belang. Ook hier leunen veel ‘vrije kerken’, vaak evangelisch-charismatisch, op basale vormen van kerkelijke socialisatie in meer traditionele kerken. Zie het voorbeeld waarmee ik begon. De vraag dringt zich daarmee op of de kloof tussen kerken en de (post-)moderne mens ooit nog gedicht zal kunnen worden. De zeer vitale en sterk groeiende Stadskerk lijkt het hier ook moeilijk mee te hebben, afgaande op de getuigenissen. Tegelijk hebben ze overigens wel de ervaring, zo mailde me een van de voorgangers, dat er meer en meer mensen, via onder meer de sportministry van de gemeente, ‘uit het niets’ tot geloof komen. Het zou de moeite lonen eens goed naar deze en ook andere ‘blanco’ bekeerlingen te luisteren.


Sake Stoppels is lector theologie aan de CHE (Ede) en beleidsmedewerker binnen de Dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk.



Freikirche mit Mission. Perspektiven für den freikirchlichen Gemeindeaufbau im nachchristlichen Kontext, Philipp Bartholomä, Evangelische Verlagsanstalt, Leipzig 2019, 640 pp., €44,-





607 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page